Wekelijks staat Erik Baalbergen aan de hand van een foto stil bij een IJmuidens onderwerp naar aanleiding van de actualiteit, een bijzondere gebeurtenis, een evenement of gewoon een van de mooie taferelen die IJmuiden biedt. In deze aflevering aandacht voor de bodemvondsten bij de Lagersstraat.
Door Erik Baalbergen
De IJmuidense bodem zit vol geheimen. In de loop der jaren zijn bij graafwerkzaamheden allerlei zaken letterlijk en figuurlijk aan het licht gekomen van en over het “vroegere IJmuiden”. Zo vonden kanaalgravers in 1866 tijdens het graven bij de huidige Zuidersluis een goudschat met zeventien gouden munten. Deze munten, waarvan de jongste uit het jaar 575 komt, zijn waarschijnlijk ooit door een Fries begraven. Deze Fries was naar ‘huis’ teruggekeerd nadat hij als huurling had gevochten in het zuiden van Gallië, het tegenwoordige Frankrijk. Maar, uh, Friezen rond IJmuiden? In de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen werden de bewoners van onze streken Friezen genoemd!
Romeinen en Friezen
De afgelopen weken heeft de IJmuidense bodem weer een aantal van haar geheimen prijsgegeven. Dit keer betreffen het vondsten uit de Romeinse tijd, gedaan rond een inheems-Romeinse nederzetting. We kennen de Romeinen in onze streken vooral van de twee Romeinse forten aan het voormalige Oer-IJ, bij de Wijkertunnel en de Velsertunnel. Het eerste Romeinse fort, Castellum Flevum, wordt bij de opstand van de Friezen in 28 na Christus verwoest. Het later gebouwde tweede fort wordt in 50 na Christus verlaten. Daarnaast zijn in en rond Velsen meerdere inheemse nederzettingen uit de Romeinse tijd bekend. Op het Hoogoventerrein zijn in de zestiger jaren van de vorige eeuw diverse vondsten gedaan.
Pionieren
De afgelopen weken hebben archeologen van Hollandia Archeologie in opdracht van de gemeente Velsen opgravingen verricht op de ‘Pionieren in IJmuiden’-locatie aan de Lagersstraat. Zij zijn daarbij geholpen door leden van de Archeologische Werkgroep Velsen. Op deze locatie stond het schoolgebouw van de voormalige Theo Thijssenschool met schoolplein. Het gebouw is in oktober en november vorig jaar gesloopt. Omdat de IJmuidense bodem wel vaker geheimen heeft prijsgegeven, is voorafgaande aan de start van het woningbouwproject een archeologische proefboring verricht en is vervolgens een proefsleuf gegraven. Hierbij zijn sporen van akkers en aardewerk uit de Romeinse tijd gevonden. Op basis van de vondsten is besloten tot uitgebreider archeologisch onderzoek.
Bij de start van het dit onderzoek op 19 april dit jaar vond een persmomentje plaats op locatie. Eigenlijk best bijzonder, want om ongewenste “schatgraverij” te voorkomen wordt archeologisch onderzoek meestal stilgehouden tot na de afronding. Ongewenste schatgravers nemen niet alleen vondsten mee naar huis – waardoor vondsten onbekend blijven – maar verstoren ook de bodem. Juist een onverstoorde bodem met lagen en sporen is zo belangrijk om meer te weten te komen over de vondsten en wordt daarom minutieus onderzocht door archeologen. Over het onderzoek aan de Lagersstraat is de gemeente open. Voor aanvang is zelfs een persbericht verspreid. Tijdens het onderzoek hing er een informatiebord aan de hekken rond het terrein en is er via diverse kanalen gecommuniceerd over de vondsten.
Een schat aan vondsten
Drie weken van opgravingen hebben een “schat” aan vondsten opgeleverd. Zo heb ik tijdens enkele bezoekjes – uiteraard onder begeleiding – diverse vondsten met eigen ogen mogen aanschouwen, zoals ploegsporen, potscherven van zacht handgemaakt aardewerk, paalkuilen, sporen van greppels en beekjes, een “plaggenput” en een fibula. Een fibula is een Romeinse mantelspeld, om kledingstukken rond de schouder vast te zetten; een soort Romeinse veiligheidsspeld. Tijdens een van mijn bezoeken was net een intact gebleven pot gevuld met een donkere rode stof gevonden. De pot en omliggende grond werden met vereende krachten voorzichtig in een krat geladen voor nader onderzoek. Daarnaast zijn onder meer twee ‘pottenstapels’ gevonden; dit zijn waterputten gemaakt door op elkaar gestapelde grote potten zonder bodem in de grond.
In eerste instantie duiden de vondsten op een inheemse (Friese) nederzetting uit de Romeinse tijd, ongeveer uit de eerste tot de derde eeuw na Christus. De archeologen gaan na het veldwerk de vondsten en de op veldtekeningen overgebrachte sporen nader onderzoeken. Zo hopen ze een beeld te krijgen van de nederzetting. De vondsten belanden uiteindelijk bij het provinciaal archeologisch depot ‘Huis van Hilde’ in Castricum. De gemeente Velsen zal later via de webpagina www.velsen.nl/archeologie meer informatie over dit onderzoek en de resultaten geven. Wellicht wordt dan het tipje van de sluier over deze IJmuidenaren van het zeer vroege uur wat verder opgelicht!
Foto:
Het krat met de intact gebleven pot gevuld met een nog onbekende donkere rode stof wordt met grote zorgvuldigheid uit de grond getild.