Wekelijks staat Erik Baalbergen aan de hand van een foto stil bij een IJmuidens onderwerp naar aanleiding van de actualiteit, een bijzondere gebeurtenis, een evenement of gewoon de mooie taferelen die IJmuiden biedt. In deze aflevering aandacht voor de “RIVO” op de hoek van de Dokweg en de Haringkade.
Veel IJmuidenaren kennen het complex van Wageningen Marine Research op adres Haringkade 1 en ingeklemd door de Haringkade, de Dokweg en de Middenhavenstraat als de “RIVO”. Als kind vielen mij tijdens de zondagmiddagse wandelingen met m’n vader langs de havens altijd de halfronde getraliede raampjes net boven het gras bij dit gebouw op. Sinds kort is de muurschildering van Bier en Brood op de ronde muur bij de rotonde het meest in het oog springend. De foto is van kort voor het plaatsen van de muurschildering. In deze aflevering duiken we kort in de geschiedenis van de (eigenlijk: ‘het’) RIVO.
Begin jaren vijftig ontwerpt de Rijksgebouwendienst in Den Haag een gebouwencomplex voor een nieuw centraal visserijlaboratorium “aan de Strandweg” in IJmuiden. Het complex bestaat uit een hoofdgebouw van 30 meter lang en ruim 9 meter breed en een lager gebouw van bijna 67 meter lang en bijna 11 meter breed met een zijvleugel van bijna 17 meter lang en 6 meter breed. Het nieuwe visserijlaboratorium moet onderdak gaan bieden aan het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (RIVO) uit Amsterdam, de afdeling Visserij Producten van het Centraal Instituut voor Voedingsonderzoek van TNO (CIVO) uit Utrecht en de afdeling Oceanografie en Meteorologie van het KNMI uit De Bilt. Later wordt dit stuk Strandweg de ‘Dokweg’.
De bouw van het visserijlaboratorium wordt in april 1953 aanbesteedt aan de laagste van de 34 inschrijvers, firma P. Meijer uit Velsen-Noord, voor iets minder dan een half miljoen gulden. Een maand later begint Meijer met de voorbereidingen voor de bouw. Minister Mansholt van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening zou op 20 oktober 1953 de eerste steen leggen, maar wegens een reis naar het buitenland wordt dit uitgesteld. De geplande eerstesteenlegging heeft nooit meer plaatsgevonden, maar de bouw start wel in najaar 1953.
In november 1954 is de bouw al ver gevorderd. De IJmuider Courant schrijft dan dat de ‘Nederlandse visserij een even groot als onappetijtelijk gebouwd complex rijk is, met als enige schoonheid een vissenreliëf in de hall, van de Amsterdamse beeldhouwer Anton Rovers. Voor het overige is dit uit gele steen opgetrokken gebouw (…) zo nadrukkelijk gespeend van elke schoonheid, dat er reeds vergelijkingen gemaakt zijn met een hereboerderij of een beschuitfabriek.’ De kritische journalist merkt wel op dat de outillage veel moderner is dan de huidige werkplaatsen verspreid over het land.
Terwijl de bouw nog gaande is, wordt gedurende 1955 het complex al stapsgewijs in gebruik genomen. Het KNMI is eerder afgehaakt; zij wil niet decentraliseren en houdt de afdeling Oceanografie en Meteorologie in De Bilt. Begin 1955 worden de eerste laboratoriumruimten met moderne apparatuur in gebruik genomen voor wetenschappelijk visserijonderzoek. Vanaf 1 juni 1955 trekt het CIVO in de nieuwbouw. Begin augustus 1955 verhuizen verschillende afdelingen van het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek naar IJmuiden: de biologische afdeling uit Amsterdam, het filiaal “Zeevisscherij” uit ’s-Gravenhage en de chemisch-microbiologische afdeling uit Den Helder. In 1956 is het Centraal Laboratorium voor Visserij-onderzoek – dat ‘lelijke langgerekte geelstenen gebouw met donkerkleurig dak,’ zo memoreert de IJmuider Courant – nog steeds niet af. Het wachten is op de bouw van een experimentele rooktunnel voor het warm en koud roken en het drogen van vis.
Lang nadat het laboratorium in gebruik is genomen wordt het Centraal Laboratorium voor Visserijonderzoek op vlaggetjesdag zaterdag 18 mei 1957 ’s ochtends om 10.00 uur officieel geopend door de eerder genoemde minister Mansholt. Ter gelegenheid van de opening brengt de minister een gedenkplaat aan. De opening wordt bijgewoond door kopstukken uit de visserijwereld en het Produktschap voor Visserijprodukten. Tijdens de openingstoespraak memoreert Mansholt dat het nieuwe gebouw al enige tijd in gebruik is, maar dat de opening ‘dient ter onderstreping van het belang dat de wetenschap heeft voor de visserij’.
In de loop der jaren krijgen de laboratoriumgebruikers te maken met reorganisaties, binnen en buiten de eigen muren. Medio 2006 wordt het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek RIVO samengevoegd met onderdelen van Wageningen Environmental Research en de afdeling Ecologische Risico’s van TNO tot IMARES, het ‘Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies’. IMARES is een onderzoeksinstituut van Wageningen University & Research (voorheen de “Landbouwhogeschool Wageningen”) en heeft vestigingen in IJmuiden, Yerseke en Den Helder. In 2007 wordt besloten om de vestiging in IJmuiden te behouden en in 2008 eventueel te verhuizen naar een nieuwbouwlocatie bij de IJmondhaven. Tot een verhuizing is het nooit gekomen. De locatie aan de Haringkade blijft behouden maar wordt grondig aangepakt.
In november 2012 wordt het gebouw aan de Haringkade na een grootscheepse verbouwing op feestelijke wijze heropend. In 2016 verandert de naam IMARES in Wageningen Marine Research. Dit instituut ‘levert met kennis, onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek en advies een wezenlijke bijdrage aan een duurzamer, zorgvuldiger beheer, gebruik en bescherming van de natuurlijke rijkdommen in zee-, kust- en zoetwatergebieden’. Naast heel veel harde werkers in de visserij herbergt IJmuiden dus ook aardig wat knappe koppen op visserijgebied. Volgens oude krantberichten zou bij de RIVO zelfs de visstick zijn uitgevonden!