Wekelijks staan we in deze rubriek aan de hand van een foto stil bij een IJmuidens onderwerp naar aanleiding van de actualiteit, een bijzondere gebeurtenis, een evenement of gewoon een van de mooie taferelen die IJmuiden biedt. In deze aflevering aandacht voor de na de recente stormen grote hoeveelheid aangespoelde zeevruchten.
Door Erik Baalbergen
Twee weken geleden werden onze kust en de rest van Nederland geteisterd door een heuse ‘drielingstorm’, drie achtereenvolgende stormen binnen enkele dagen. Een zeldzaam verschijnsel, want de vorige drielingstorm vond ruim negentig jaar geleden plaats. Op woensdag 16 februari liet storm Dudley zich gelden. Vooral bij Dudley kwam de zee halverwege de middag erg hoog, waarbij het water rond de havens tot aan en soms over de kades klotste. Twee dagen later meldde storm Eunice zich. Volgens het KNMI behoorde Eunice tot de drie zwaarste stormen in Nederland van de afgelopen vijftig jaar. En als toetje werden we op zondag 20 februari getrakteerd op storm Franklin. Deze leverde vooral veel nattigheid van bovenaf op.
Onrust
Rond een storm word ik als vanzelf naar de kust getrokken. Het zullen m’n IJmuidense genen wel zijn die dan opspelen. Gewapend met een camera wil ik het stormgeweld rond het strand en de havens zelf ervaren en de wind rond m’n kop voelen. Het naderhand peuteren van zand uit m’n oren en m’n camera neem ik dan maar voor lief.
Maar ook daags tot enkele dagen na een storm wandel ik graag op het strand. Niet alleen omdat het zand dan lekker hard is, maar ook om de veranderingen te zien, zoals de rauwe strandpalen en afvalbakken in het water, de binnenmeertjes tussen de nieuwe duintjes op het strand en de getijdegeulen. Wat dat betreft biedt ons strand veel verrassingen. Deze veranderingen zijn tijdelijk, want na een volgende storm en aan het einde van het winterseizoen is het strand weer als vanouds.
Zeevruchten
Vorige week woensdag, enkele dagen na Franklin, toog ik na het werk weer ‘ns naar het strand voor een frisse neus. Het was laag water, en grote delen van het strand waren al weer drooggevallen. Bij de zee zag ik enkele strandgangers opvallend naar de grond staren. Geldzoekers? Al snel werd het duidelijk waarom: de zee had langs de vloedlijn hele stroken met schelpen en zeesterren achtergelaten. Dat gebeurt natuurlijk vaker, en bijna altijd zijn de meeuwen en andere vliegende strandgasten er als de kippen bij om de laatste nog gevulde schelpen leeg te eten.
Maar deze keer was het toch anders: de gevleugelde veelvraten waren afwezig, en er lagen bizar veel zeevruchten langs de vloedlijn. Heel bijzonder om te zien; vooral de rechtopstaande scheermesjes en de vele ‘piemelschelpen’, grote schelpen met slurf, vielen op. Nog bijzonderder is het dan om ter plekke door schelpenkenner Alie van Nijendaal-Postma ingewijd te worden in de wondere wereld van de schaal- en schelpdieren! Alie is lid van een al twintig jaar bestaande groep van schelpentellers die op het IJmuiderstrand gegevens verzamelen voor de stichting Anemoon.
Schelpnamen
Zo leer ik dat de scheermesjes ‘Amerikaanse zwaardscheden’, en de piemelschelpen ‘otterschelpen’ zijn. De laatste leven vooral in de zanderige zeebodem en filteren met hun sifo (slurf) plankton uit het zeewater. Pas de laatste decennia zijn ze vaker aan onze kust te vinden. Door de stormen en het woelige water zijn ze losgespoeld uit de zeebodem en nu in grote getale aangespoeld.
Naast de zwaardschede en de otterschelp heb ik dankzij Alie ook kennis gemaakt met de grote tepelhoren, de glanzende tepelhoren, de zeeappel, de grote strandschelp, de Amerikaanse boormossel, de tapijtschelp, de gevlochten fuikhoren, de zeerasp, de zeeklit, het zaagje, het nonnetje en de grote heremietkreeft. Toch leuk om de schelpen te kunnen benoemen! Voortaan loop ik iets langzamer en geïnteresseerder langs de vloedlijn…
Foto:
Enkele aangespoelde otterschelpen met hun oorspronkelijke bewoners; geen idee waarom deze in de volkmond ‘piemelschelpen’ worden genoemd… Foto: Erik Baalbergen