Wekelijks staat Erik Baalbergen aan de hand van een foto stil bij een IJmuidens onderwerp naar aanleiding van de actualiteit, een bijzondere gebeurtenis, een evenement of gewoon een van de mooie taferelen die IJmuiden biedt. In deze aflevering aandacht voor Pieter Vermeulen.
De naam Pieter Vermeulen komen we regelmatig tegen in het IJmuidense. Allereerst is er de Pieter Vermeulenstraat, een doodlopend zijstraatje van de De Noostraat. Dan hebben we het Pieter Vermeulen Museum, dat in 1954 in IJmuiden wordt geopend en sinds 2008 bij Driehuis zit. En de ietwat minder jonge IJmuidenaren kennen ongetwijfeld nog de Pieter Vermeulenschool, die sinds 1949 aan de Heerenduinweg staat en na een fusie met de Marnixschool onderdeel van ‘Het Kompas’ is geworden. Zijn naam is onlosmakelijk verbonden aan IJmuiden, maar wie was deze Pieter Vermeulen? Op de steen op zijn graf op De Biezen lezen we: ‘Hier rust Pieter Vermeulen, oudhoofd der christelijke school te Velseroord’. Hiermee is slechts een klein tipje van de sluier opgelicht. We duiken even de geschiedenis in voor een iets beter beeld!
Ruwe Heiers
De kanaalgraverij trekt vanaf 1865 arbeiders van heinde en verre aan. De alleenstaande kanaalgraver vindt een slaapplek in de keten rond de kanaalwerken. De kanaalgraver met gezin moet zelf voor een onderkomen zorgen. Honderden strijken neer in het gebied tussen het dorp Velsen en de sluiswerken. Zo ontstaat onder meer rond het huidige gemeentehuis de nederzetting de ‘Heide’. Dit heet vanaf 1901 Velseroord en vanaf 1926 IJmuiden (Oost). De onderkomens zijn vaak niet meer dan afgedekte gaten in de grond of gammele hutjes van takken en wrakhout. Onder de kanaalgravers heerst grote armoede. Als er voldoende werk is, gaat veel van het zuurverdiende geld naar de keetbazen, de danshuizen en de drank. Als er geen werk is vanwege tegenslagen bij de kanaalwerken, winterse omstandigheden, stakingen of ziekte, dan zijn er geen inkomsten. Veel kanaalgravers en hun gezinnen moeten zich dan noodgedwongen in leven houden met bedelen, stropen, diefstal en prostitutie. De ‘Heiers’ leven letterlijk zonder God en gebod.
Het gemeentebestuur en de Hervormde Kerk van het gezapige Velsen bekommeren zich niet om deze en in hun ogen tijdelijke bevolking. De bewoners van enkele Velsense buitenplaatsen trekken zich wel het lot van de Heidebewoners aan en doen een beroep op hun contacten bij de Nederlandsche Evangelische Protestanten Vereeniging in Amsterdam. Vanuit de vereniging vormen de heren Hovy, de Neufville en Capadoze een commissie met het doel ‘een evangelisatiepost en een Christelijke school te stichten op de Heide te Velsen’. Op hun initiatief wordt aan de Zeeweg een houten loods van 18 bij 7 meter gebouwd met daarin twee schoollokalen en een eenvoudige woning voor het schoolhoofd. In het begin bestaat de vloer uit aangeharkt zand en kijkt men van binnenuit tegen de onderkant van de dakpannen. De benodigde middelen komen uit giften. Op 22 maart 1867 wordt de school geopend. Aanvankelijk telt de school 66 leerlingen. Dit aantal groeit snel aan tot 200. Maar slechts ongeveer eenderde komt regelmatig opdagen. De betrokkenheid van de ouders is ver te zoeken en de benodigde orde en tucht ontbreekt bij de kinderen van huis uit. De eerste hoofdonderwijzer Abraham Meijer en diens hulponderwijzer houden het dan ook nog geen jaar vol tussen de ruwe Heiers. De commissie doet daarna een beroep op de kersverse hoofdonderwijzer Pieter Vermeulen.
Roeping
Pieter ziet het levenslicht op 30 april 1843 in Amsterdam. Hij volgt een opleiding tot onderwijzer en haalt op 24 augustus 1866 te Haarlem de akte van Hoofdonderwijzer. Via zijn verloofde Hendrika Maria Plomp komt Pieter in aanraking met het geloof. Pieter krijgt na zijn slagen een benoeming tot hoofd van een openbare school te Amsterdam aangeboden, met een voor die tijd goed salaris. Maar hij kiest in goed overleg met zijn verloofde voor de school op de Heide. Hij betrekt als 24-jarige begin februari 1868 de woning voor het schoolhoofd. Vier dagen later staat hij voor de klas. Hij wordt aanvankelijk nauwelijks geaccepteerd, maar beschouwt zijn werk als een roeping en weet, gesteund door zijn verloofde – vanaf april datzelfde jaar zijn vrouw – en zijn geloof vol te houden.
Pieter zet zich met raad en daad in voor de arme bevolking op De Heide, en dat niet alleen als ‘de meester’, zoals velen hem kennen. Hij bezoekt de gezinnen en regelt, via de bewoners van de buitenplaatsen en deels van zijn eigen salaris, voedsel en kleren voor de behoeftigen. Hij trekt zondags door de duinen naar IJmuiden en houdt daar zondagschool en bezoekt gezinnen. Daarnaast is hij actief op kerkelijk vlak. Eerst in de Hervormde Kerk van Velsen, maar in 1888 staat hij aan de wieg van de Gereformeerde Kerk van Velsen.
Actief
In 1902 legt meester Pieter de eerste steen voor een nieuw schoolgebouw aan de toenmalige Stationsweg, dicht bij de tegenwoordige hoek van de De Noostraat en de Pieter Vermeulenstraat. In 1903 wordt het houten schooltje aan de Zeeweg verruild voor dit stenen gebouw. Als schoolmeester brengt Pieter zijn leerlingen liefde voor de natuur bij. Hij verzamelt veel vanuit de natuur in zijn omgeving. Die verzameling is basis geworden voor de collectie die later in het naar hem genoemde Pieter Vermeulen Museum terechtkomt.
Samengevat is Pieter plaatselijk behoorlijk actief op educatief, sociaal, geestelijk en politiek gebied. Tussen 1908 en 1918 is hij ook lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. Hij gaat in 1913 op zeventigjarige leeftijd met pensioen. Bij zijn afscheid wordt zijn betekenis voor de plaatselijke kerk en school officieel erkend in de vorm van benoeming tot Ridder in de orde van Oranje Nassau. Bij het vijftigjarig bestaan van de school in 1917 krijgt deze de naam Pieter Vermeulenschool. Na een korte ziekte overlijdt Pieter in januari 1922. De gemeente Velsen eert hem door eind 1925 in de omgeving waar hij werkte zowel een straat als een plein naar hem te noemen. Beide liggen op het terrein van het huidige Technische College Velsen, iets ten oosten van de huidige naoorlogse Pieter Vermeulenstraat.