Foto boven:
De stoomtrawler IJM‑60 Catharina Duyvis, met op de achtergrond het Forteiland. (Foto: Privécollectie)
In deze rubriek staan we stil bij een typisch IJmuidens onderwerp aan de hand van een foto en naar aanleiding van de actualiteit, een stukje geschiedenis, een bijzondere gebeurtenis, een evenement of gewoon een van de mooie taferelen die IJmuiden biedt. In deze aflevering aandacht voor de IJmuidense stoomtrawler Catharina Duyvis, die tijdens de februaristorm van 1953 is vergaan, waarbij twaalf IJmuidense vissers op zee bleven.
Door Erik Baalbergen
Bij de opening van het Noordzeekanaal in 1876 is IJmuiden een kleine nederzetting, waar slechts het hoognodige sluisbedienings- en douanepersoneel woont en werkt. Meer dan wat dienstwoningen en -gebouwtjes, een winkel, een tapperij en een hulppostkantoor is het niet. En wat Amsterdam betreft blijft het daarbij.
Vissersplaats
Maar toch trekt de bedrijvigheid rond de sluizen mensen aan en begint de nederzetting rond de sluizen te groeien. Deze groei wordt onstuimig nadat zeevissers in en rond de kanaalmonding een veilige haven voor hun scheepjes en een steeds grotere afzetmarkt voor hun vis vinden. De vis lokt steeds meer vissers, vislossers, vishandelaren, visverwerkers, leveranciers van scheepsbenodigdheden en scheepsreparateurs naar de nederzetting. IJmuiden groeit uit tot een echte vissersplaats met een haven en een visafslag. Net als in veel andere vissersplaatsen ontstaat in IJmuiden een hechte vissersgemeenschap en beleeft men de pieken en dalen in de visserij.
Helaas krijgt ook IJmuiden te maken met op zee gebleven vissers. Zo’n gebeurtenis drukt een stempel op een vissersgemeenschap, waarbij velen de nabestaanden bijstaan. De plaquettes bij het vissersmonument op de kop van de haven vermelden ruim driehonderd namen van sinds 1886 op zee omgekomen IJmuidense vissers. Achter elke naam schuilt naast groot verdriet ook een triest verhaal.
Februaristorm
Een van die verhalen betreft twaalf van de vermelde namen met 1953 als jaartal. Het verhaal betreft de IJmuidense stoomtrawler IJM-60 Catharina Duyvis, die tijdens de februaristorm van 1953 op de Noordzee, niet ver van de kust, is vergaan. In zijn boek ‘Rond de pieren van IJmuiden’ beschrijft Ger van der Burg het relaas.
De Catharina Duyvis is in 1929 in Engeland gebouwd en is eigendom van de IJmuidense visserijonderneming Vereenigde Exploitatie Maatschappij (de VEM). Met zestien bemanningsleden, onder wie twaalf uit IJmuiden, vertrekt de trawler op 6 januari uit IJmuiden. Op 19 januari lost zij vis in het Engelse Grimsby. Een dag later vertrekt zij weer naar zee. Het plan is om nog zo’n twee weken te vissen en dan in IJmuiden te lossen.
Bijliggen
Het schip komt op zaterdag 31 januari op de Noordzee in slecht weer terecht. Via de radio meldt schipper Arie Glas dat hij op 20 mijl ten noordwesten van IJmuiden zal gaan bijliggen. Bij opklaringen tussen de hevige buien door kunnen de opvarenden de vuurtorenlichten van Huisduinen en Egmond zien. Een dag later, rond 1 uur ’s middags, meldt de schipper nog via de radio aan een collega-schipper dat het schip door het slechte weer en de hoge zee IJmuiden niet kan binnenlopen. De schippers zullen ’s avonds weer even contact te hebben.

Dat contact is er niet meer. Het uitblijven van contact en informatie leidt al snel tot grote ongerustheid in IJmuiden. Drie andere trawlers en enkele kleinere vissersschepen die tijdens het noodweer buitengaats zijn, lopen wel veilig binnen. Men hoopt eerst nog dat de Catharina Duyvis naar een andere haven is gegaan of nog ergens stuurloos ronddrijft. Er wordt op zee gezocht met schepen en vliegtuigen, maar het schip wordt niet gevonden. Zij wordt drie dagen na het laatste contact als verloren beschouwd en, evenals acht andere schepen op de Noordzee, als vermist in de storm opgegeven.
Vergaan
Een kleine week later bericht de directie van de VEM dat zij aannemen dat de bemanningsleden ‘tijdens de uitoefening van hun taak bij de ondergang van hun schip het leven hebben verloren’. Die dagen staat de plaatselijke krant vol met overlijdensadvertenties van de bemanningsleden. Op 9 februari wordt ’s avonds in de Oud-Katholieke Engelmunduskerk aan de Koningin Wilhelminakade een algemene ‘gebedsure ter nagedachtenis van hen, die bij de ondergang van de “Catharina Duyvis” het leven lieten’ gehouden. Zestienhonderd personen zitten en staan opgepakt in de kerk; de stilte in de overvolle kerk is ‘oneindig’.
Naar de oorzaak van het vergaan, bij een drukke scheepvaartroute en niet ver van de kust, kan slechts worden gegist. Algemeen wordt aangenomen dat zij bij verminderde wind koers heeft gezet naar IJmuiden en daarbij is getroffen door een of meerdere grondzeeën. Deze ontstaan als golven ondiepe zeebodem bereiken en worden afgeremd, terwijl de top wil doorgaan. De golf slaat dan dikwijls onverwacht om en verandert dan in een woeste schuimkop. De scheepvaartinspectie moet in april 1953 het onderzoek, voornamelijk op basis van interviews met schippers die contact hebben gehad, sluiten.
Gevonden
Een maand later wordt een eerste spoor ontdekt. Een botter uit Den Helder vindt het lichaam van een opvarende in de netten. Bij de zoektocht op zee naar het verongelukte vliegtuig ‘Willem Bontekoe’ van de KLM ontdekken duikers van de Koninklijke Marine op 1 september 1954 het wrak van de Catharina Duyvis op ruim zestien kilometer voor de kust bij Egmond aan Zee. Enkele dagen later worden fragmenten van het wrak opgevist en naar IJmuiden gebracht.
Van de zestien omgekomen vissers komen er twaalf uit IJmuiden. Hun namen zijn vermeld op de in 2015 geplaatste plaquettes bij het mede naar aanleiding van het vergaan van de Catharina Duyvis opgerichte en in 1955 door koningin Juliana onthulde IJmuidense Vissersmonument. Van de overige vier vissers komen er twee uit Scheveningen en twee uit Noordwijk-Binnen.