Wekelijks staan we in deze rubriek aan de hand van een foto stil bij een IJmuidens onderwerp naar aanleiding van de actualiteit, een bijzondere gebeurtenis, een evenement of gewoon een van de mooie taferelen die IJmuiden biedt. In deze aflevering aandacht voor de tuchtschool aan de Zeeweg, die bijna een eeuw geleden haar deuren sloot.
Door Erik Baalbergen
De overheid bepaalt begin van de vorige eeuw dat ontspoorde en onhandelbare kinderen niet in een gevangenis thuishoren. In 1905 worden bij wet de jeugdgevangenissen afgeschaft en vervangen door onder meer tuchtscholen. Het doel van de tuchtschool is het ‘door zijne omgeving ontaard kind nog tot een goed mensch te vormen’. In korte tijd wordt jonge boefjes door het hanteren van een strenge discipline (tucht) geleerd zich ‘sociaal gewenst’ te gedragen. Een rechter kan een minderjarige vanwege een vergrijp veroordelen tot het verblijf in een tuchtschool. In die zin zijn tuchtscholen voorlopers van de tegenwoordige justitiële jeugdinrichtingen. Maar ook op verzoek van de ouders kan een kind opgenomen worden.
Verspreid over Nederland worden in korte tijd vijf rijkstuchtscholen geopend: een voor meisjes in Zeist en vier voor jongens in Ginneken, Haren, Nijmegen en Velsen. Er komen strenge bepalingen met betrekking tot het bestuur, de geestelijke verzorging, ‘verpleging in gemeenschap’ en ‘in afzondering’, het gebruik van boeien en de toepassing van straffen, zoals eenzame opsluiting: de ‘cachotstraf’.
De tuchtschool in Velsen komt iets ten zuiden van Velseroord, op een terrein aan de Zeeweg, nabij de kruising met de Velserduinweg. De Zeeweg was in die tijd de zandweg tussen Velseroord en Driehuis. Het terrein was eerst eigendom van baron Van Tuyll van Serooskerken, die het met het Rijk geruild heeft voor een ander stuk grond. Een deel van het Wijk aan Zeeërvoetpad dat over het terrein loopt wordt verlegd.
De firma Jansen uit Utrecht start op 10 september 1906 met de bouw van het tuchtschoolcomplex. Het ontwerp is van justitiearchitect Willem Metzelaar (1849-1918), die ook onder meer de koepelgevangenis in Haarlem heeft ontworpen. Er rust geen zegen op de bouw. In september 1906 komt een arbeider om het leven bij een struikelpartij, waarbij een mes dat hij bij zich draagt in zijn borst dringt. In augustus 1907 komt een fietsende metselaar na een botsing met een ‘sleeperswagen’ in Velseroord om het leven.
In december 1907 begint de werving van personeel. Gezocht worden een geneesheer, een hoofdonderwijzer en drie onderwijzers, een tuinman-portier, twee werkmeesters en twee algemeen beambten. Er komen ook drie godsdienstleraren, van protestante, rooms-katholieke en Israëlitische gezindte. De tuchtschool komt onder leiding te staan van een oud-marineofficier.
In maart 1908 nadert de bouw van de tuchtschool zijn voltooiing. Het complex bestaat uit een hoofdgebouw met twee zijvleugels en woningen voor de directeur, de hoofdonderwijzer en de tuinman-portier. Op 16 april 1908 wordt de tuchtschool officieel geopend.
Een paar dagen voor de ingebruikname noemt een journalist van de Nieuwe Haarlemsche Courant het complex ‘verre van iets droefgeestigs’. Het geheel biedt op afstand volgens hem zelfs ‘een vroolijk gezicht’, vooral omdat het in tegelwerk uitgevoerde opschrift ‘Tuchtschool’ dan niet te lezen is. Hij beschrijft uitvoerig het complex en de gang van zaken.
Bij binnenkomst wordt een jongen met een ‘vol bad’ en het ‘afknippen der haren’ eerst ‘behoorlijk gereinigd’ en krijgt hij gestichtskleding. Na een vermanende preek van de directeur wordt hij, voor maximaal een maand, ter observatie in afzondering opgesloten in een van de zestien isoleerkamers van de eerste klasse. De kamers hebben voldoende daglicht, frisse lucht en voorzieningen. De tijd wordt gevuld met lessen, lezen, arbeid en bezoekjes door de geneesheer, de hoofdonderwijzer en een godsdienstleraar. De enige uitjes zijn de kerk en de tuin, waarbij niet gesproken mag worden. Bij misdragingen volgt een cachotstraf, voor de ‘zeer woestige onwillige’ zelfs met hand- en voetboeien en water en brood.
De directeur beslist wanneer een jongen naar de tweede klasse gaat. Hier wordt de tijd in groepsverband zwijgend en onder toezicht doorgebracht met lessen, vakonderwijs en arbeid. Spreken mag met toestemming van de leiding. Bij goed gedrag volgt de derde klasse, met meer vrijheden zoals buitenwandelingen, meer speelgelegenheid en… fruit bij de maaltijden. De vierde klasse is een strafklasse met veel beperkingen en is alleen bedoeld voor de zware gevallen. Alle jongens worden ingezet voor corveediensten en werkzaamheden in de tuin. Godsdienst krijgt veel aandacht. Op elke kamer ligt een bijbel en de jongens moeten verplicht elke dag daaruit een hoofdstuk lezen.
De journalist besluit met een tip: ‘Wie zijn zoon lief heeft, spaart de roede niet!’. De directeur van de tuchtschool denkt daar het zijne van. Hij verklaart dat ‘hem bij onderzoek naar het karakter, den aanleg en het milieu van den tuchtschoolleerling maar al te dikwijls bleek, dat feitelijk de ouders naar de tuchtschool hadden behooren gezonden te worden.’
Vanaf 21 april 1908 worden de eerste kinderen ‘opgenomen’. De tuchtschool in Velsen heeft plaats voor 64 jongens en is daarmee twee keer zo groot als elk van de andere drie tuchtscholen. De buurt ondervindt geen overlast. Aanvankelijk zijn de wandelingetjes van jongens door de buurt een bezienswaardigheid, maar ook dat gaat tot het gewone straatbeeld behoren. Onder begeleiding mogen groepjes van acht jongens, gekleed in blauwgrijze gestichtskleding, buiten het tuchtschoolterrein wandelen. Ontsnappingen zijn er ook. De meeste ontsnapte jongens worden korte tijd later in de buurt opgepakt.
De tuchtschool sluit per 1 april 1922 de deuren. De gemeente Velsen vraagt de regering om het gebouw als ziekenhuis te mogen inrichten. Maar de regering beslist anders: de Rijks HBS van Velsen betrekt vanaf het begin van het nieuwe schooljaar 1922-1923 het gebouw. In 1926 verhuist de HBS naar de nieuwbouw op het Hanenland aan de Briniostraat, het huidige hoofdgebouw van het Vellesan College. Op 30 november 1927 wordt het Antoniusziekenhuis geopend in de voormalige tuchtschool. Het complex wordt diverse keren opgelapt. Na opening van het nieuwe Zeewegziekenhuis in 1971 wordt het oude tuchtschoolgebouw gesloopt. Nu rest op deze plek het Notenboomplein.
Foto boven:
Het complex van de Rijkstuchtschool op de hoek van de Zeeweg (rechts) en de Velserduinerbuurtweg (rechts) in 1910. De oudere IJmuidenaren zullen het hoofdgebouw herkennen als het oude Antoniusziekenhuis. Foto: Noord-Hollands Archief/Beeldcollectie van de gemeente Velsen, inv.no. KNA001006096.