Beverwijk/Velsen-Noord – Op het Stationsplein zijn zondagochtend de slachtoffers van de razzia in Beverwijk en Velsen-Noord herdacht. Op 16 april 1944 werden vanaf die plek 486 jonge mannen door de bezetter weggevoerd. Aan de wand van het stationsgebouw hangt een plaquette met daarop de namen van de mannen die nooit meer terugkeerden.
Het was de eerste grote razzia van ons land, die zich destijds in onze regio voltrok. De Duitse bezettingsmacht besloot ertoe nadat in de weken ervoor enkele liquidaties hadden plaatsgevonden in Beverwijk en Velsen-Noord. Verzetsstrijders brachten de bezetter hiermee telkens een gevoelige klap toe en in reactie daarop koos men ervoor om vijfhonderd mannen in de leeftijd van 18 tot en met 25 jaar op te pakken. Men stelde dat ze gegijzeld zouden worden totdat de daders van de gepleegde aanslagen zich zouden melden. Net als dit jaar, viel 16 april in 1944 op zondag en ook toen was het een week na Pasen.
Erbarmelijke omstandigheden
De machinist van de trein weigerde aanvankelijk te vertrekken, maar nadat de Duitsers enige druk op hem uitoefenden, reed de trein alsnog naar Amersfoort. De omstandigheden in het aldaar gesitueerde kamp waren erbarmelijk: van honger, lijfstraffen, slechte hygiëne en andere ontberingen zorgden ervoor dat het leven van de opgepakte mannen in een hel veranderde. Voor 159 mannen bleef het hachelijke avontuur beperkt; zij mochten al vrij snel terug naar huis. Soms vanwege zwakte, maar voornamelijk doordat staalbedrijf Hoogovens een verzoek had ingediend om werknemers van het bedrijf terug te sturen naar huis.
Stichting Herdenking Deportaties 1944
De overgebleven groep werd in juli 1944 overgebracht naar werkkampen in het oosten van Duitsland. Van hen zouden 37 uit Beverwijk en 28 mannen uit Velsen-Noord nooit meer thuiskomen. Eén van de kampen waar inwoners van Beverwijk en Velsen-Noord te werk werden gesteld, bevond zich bij de plaats Zöschen, niet ver van de stad Leipzig. Zondag was een delegatie uit Zöschen bij de herdenkingsplechtigheid aanwezig. Edda Schaaf, voorzitter van de Heimat- und Geschichtsverein Zöschen, sprak tot de aanwezigen. Ze heeft al jaren contact met het bestuur van de Stichting Herdenking Deportaties 1944 en voelt zich dankbaar dat ze in staat is geweest om persoonlijk kennis te maken met mensen die het kamp in Zöschen overleefd hebben.

Morele plicht
Schuldig voelt zij zich niet om wat Nazi Duitsland destijds heeft gedaan, maar ze voelt wel de morele plicht om ervoor te zorgen dat in onze huidige maatschappij iedereen zichzelf mag zijn, zonder onderdrukking en geweld. De Beverwijkse burgemeester Martijn Smit benadrukte: ,,Deze herdenking is een traditie van ongelofelijk belang, omdat we nooit mogen vergeten wat op deze zwarte dag plaatsvond. Een verwoestende dag, die alles veranderde in zoveel levens.’’ Zowel hij als zijn Velsense collega Frank Dales legden een krans bij de plaquette. Daarna werd een minuut stilte in acht genomen. Smit: ,,In die stilte voel ik ook verbinding. Soms zijn we dan dichter bij elkaar dan je met woorden kunt bereiken.’’

Na de ceremonie schalde het indrukwekkende lied van Wim Duin over het Stationsplein. De tekst, geschreven door de in 2020 overleden Jan Schrama, vertelt de tragedie die zich op 16 april 1944 in Beverwijk en Velsen-Noord afspeelde. De naar de herdenking gekomen belangstellenden kregen de gelegenheid om tijdens het afspelen van dit lied een witte roos in een vaas bij de plaquette te zetten. Zondagmiddag werd in bioscoop Cineworld de door documentairemaker Roy Dames geproduceerde film ‘Oorlog tot in het graf’ vertoond. De film verscheen voor het eerst in 2019, maar werd later aangevuld met materiaal dat het beeld van de razzia en de nasleep daarvan nog completer maken. Dames sprak voor deze film uitgebreid met drie (inmiddels overleden) mannen die de Duitse werkkampen overleefden.
Foto onderschrift: Burgemeester Frank Dales plaatst een bloemkrans. Foto: Jutter|Hofgeest