‘Een kreun kostte één stuiver in de vishal van IJmuiden‘
Je vraagt er één en je krijgt er twee. De heer Nico Groen schuift op uitnodiging van de redactie aan tafel aan en neemt onder het motto ‘twee weten meer dan een’ zijn tweelingbroer Bert Groen mee. Beide 90-jarigen ogen vitaal en de gelijkenis van de heren Groen toont aan dat ze een tweeling zijn.
Tekst en foto: Arita Immerzeel
Zij delen enkele van hun herinneringen aan IJmuiden, waar zij geboren zijn en hun jeugd hebben doorgebracht. Al sinds de jaren ‘60 woont Bert in Aalsmeer en Nico in Heemskerk. In hun verhalen vullen zij elkaar aan. Daartoe hebben zij beiden een deel van hun archief bij zich.
,,Onze opa Jacob Groen (1850-1914) werd, in belang van de veiligheid bij het graven van het Noordzeekanaal en de bouw van de sluizen in 1857, in Oud-Velsen aangesteld als bezoldigd Rijksveldwachter (met baard). Zo kwamen onze grootouders in IJmuiden terecht. Opa was de eerste agent van Velsen/IJmuiden zou je kunnen zeggen. Onze grootouders, die een huisje naast de kleine vuurtoren kregen toegewezen, kregen samen elf kinderen (negen meisjes en twee jongens) waarvan onze vader, geboren in 1897, de op een na laatste was. Op 15 jarige leeftijd ging deze werken als leerling afslager bij het staatsvissershavenbedrijf in IJmuiden en ging 50 jaar later (1962) als halchef met pensioen.’’
Gezin Groen
,,Wij vormden een gezin met vier kinderen, van wie er twee jong zijn overleden. Wij zijn twee-eiig en op 6 juni 1935 geboren aan de Dirk Hartogstraat te IJmuiden. In 1937 verhuisden wij met onze ouders als eerste bewoners naar de Oosterduinweg nr. 52, maar dat nummer is later gewijzigd in nr. 9. Voor de buurt waren wij een bijzonderheid, want zoveel tweelingen werden er in die tijd niet geboren. Mijn moeder wist het niet, totdat Huibrecht Karel, roepnaam Bert, als eerste werd geboren. Huisarts dokter Oosterwijk zei na geboorte van Bert dat er nog een kind in de buik zat. Twee uur later werd in het St. Antoniusziekenhuis Nicolaas Arthur geboren, roepnaam Nico. We denken in liefdevolle herinneringen aan onze ouders Jaap Groen en Corrie de Vries terug. We zijn vernoemd naar neven van onze ouders, die overigens veel ouder waren en die wij nooit hebben gekend. We herinneren ons wel dat wij van hen een ‘Vliegende Hollander’ cadeau hebben gekregen, waar we eindeloos mee hebben gespeeld.’’
Oorlog
,,De melkboer, die zijn melk met de hondenkar rond bracht, kwam vertellen dat het oorlog was. Moeder zei, ‘dan krijgen jullie geen bananen meer!’ Wij waren 7 jaar, toen in 1942 de families Frank en Frank op het Oosterduinplein door een groep Duitsers uit hun huis werden gehaald. Ze woonden er nog maar kort en zouden een kledingzaak beginnen. Moeder zei ’och, wat zielig, de soep staat nog op tafel koud te worden´. Waar ze heen werden gebracht wist niemand, want van vernietigingskampen had men toen nauwelijks gehoord. We hebben overigens nooit meer iets van hen vernomen.’’
Onlangs was de heer Nico Groen bij de plaatsing van de struikelstenen voor de woonhuizen van de families Frank. Zijn herinneringen aan hen heeft hij ook met de aanwezige familieleden kunnen delen. ,,Toch mogen we niet alle Duitse soldaten over één kam scheren. Moeder had een grote hangcactus voor het raam, die elk jaar prachtig bloeide. Belt er op een dag een Duitse soldaat aan. Moeder wilde aanvankelijk niet opendoen en was erg nerveus toen zij hem zag, maar de Duitser bleef bellen. Toen ze toch open deed, vroeg hij haar om een stekkie van die mooie cactus. Wel, moeder gaf hem maar vlug een flinke stek mee. Een dag later bracht hij voor ons een paar repen chocola, dat voor ons als kind een ongekende traktatie was. In de oorlog aten we veel vis, maar onze vader ging toch ook regelmatig op de fiets met houten banden naar West-Friesland om bij boeren aldaar te proberen wat aardappeltjes te bemachtigen. Hij ruilde die voor delen van zijn postzegelverzameling, waar hij zo trots op was. Onze moeder bakte suikerbietentaart en noemde dat appeltaart.’’
Vis
,,Ondanks de oorlogsjaren en het gebrek aan alles en nog wat, hebben we een beschermde jeugd gehad. Vader was, zoals gezegd, afslager in de vishallen van IJmuiden en zijn daardoor grootgebracht met vis. Er was iemand met gezag nodig om de vis, die gewoon op de grond in de vishal lag, goed te veilen. Dat werd vader, hij kreeg een uniform met pet en het vertrouwen van de vissers en inkopers. Dat veilen gebeurde, zoals veilingmeesters doen, snel de prijzen opratelen en tegelijkertijd een hoofdbeweging of een geluidje van de opkoper opmerken, dat hij die partij vis voor die prijs wilde kopen. Zo kon een kreun een stuiver kosten. We houden nog van vis, maar missen niet de levertraan van toen. We moesten elke dag een eetlepel vol doorslikken en gruwen nu nog steeds alleen al bij die gedachte. Maar we zijn er op zich wel gezond de oorlog mee doorgekomen.’’
Liefhebberijen
De broers hadden vroeger elk een eigen vriendenkring en eigen hobby’s. Bert hockeyde bijvoorbeeld een aantal jaren bij Strawberries en Nico maakte zich verdienstelijk als tamboer bij de IJmuider Harmonie. ,,We hadden thuis sinds 1942 een piano en kregen pianoles, omdat onze ouders vonden, dat dit bij onze opvoeding hoorde. Heel bijzonder voor die tijd, al voetbalden we liever op straat. We hadden een goede pianoleraar, maar na dik een jaar kwam hij ineens niet meer opdagen. Hij bleek te zijn gedeporteerd naar Duitsland, waarna wij nooit meer iets van hem hebben vernomen. Pas na de oorlog hebben we in natuurbad Velserend in Santpoort zwemles gehad, verrekkend van de kou hingen we daar aan een hengel. We sliepen wel op één kamer. Als de een eerder thuis was dan de ander, schreven we elkaar een briefje om op de hoogte te blijven van wat we beleefd hadden. Bij gebrek aan haargel deed één van ons Purol in zijn haar, als hij uitging.’’